mei 01 2006
1 Comment

IJSLAND SMELT VOOR ALUMINIUM

Door Leopold Broers en An-Katrien Lecluyse
Mondiaal Magazine
mei 2006

Omstreden dammenproject in ecologisch paradijs

IJsland is een ecologisch paradijs, maar wetenschappers, milieuverenigingen en activisten vrezen dat daar snel een einde aan komt. Oorzaak van die ongerustheid is een dammenproject dat helemaal in dienst staat van de Amerikaanse aluminiumgigant Alcoa. Waarom gaat een uitzonderlijk groen en welvarend land in zee met een van de meest vervuilende industrieën? Leo Broers en An-Katrien Lecluyse trokken warm ingeduffeld naar het hoge noorden. Ze spraken er met gestrande walvissen en enthousiaste consumenten.

De zon schijnt op de sneeuwwitte Vatnajökull, Europa’s grootste gletsjer. Vanuit het sportvliegtuigje van Ómar Ragnarsson lijkt het oostelijke hoogland van IJsland nog ongerepter dan op de begane grond. Ragnarsson is een 65-jarige journalist bij de IJslandse openbare omroep. Hij koestert een grote liefde voor de bevroren schoonheid die onder ons voorbijschuift. Met de gletsjer achter ons, vliegen we laag over ijskoude watervallen, hete zwaveldampen en het kolkende water van de Jökulsá á Dal, een van de gletsjerrivieren die verderop wordt ingedamd. ‘We vliegen 130 meter onder water’, grapt de piloot, waarmee hij verwijst naar de toekomst van dit sprookjesachtige decor als de dammen eenmaal afgewerkt zullen zijn en het gebied onder water komt te staan. Vóór ons rijst de berg Kárahnjúkar op. Tegen deze majestueuze berg wordt de hoofddam gebouwd. Oranje mannetjes lopen als mieren op de steile besneeuwde helling van het reusachtige, prismavormige bouwwerk van 730 meter lang en 193 meter hoog. ‘Nu kan het koud worden’, waarschuwt Ragnarsson. Hij opent zijn raampje en begint de werken te filmen. Toen Ragnarsson bij de openbare omroep een voorstel indiende voor een documentaire over het damproject rond de Kárahnjúkar, werd hem alle medewerking geweigerd. Maar hij beschouwde het als zijn journalistieke plicht de streek in beeld te brengen vooraleer die voorgoed verdwijnt, dus verkocht hij zijn woning en jeep, en financierde zijn film In Memoriam? zelf. Het toestel vliegt nu zonder besturing, recht op de Kárahnjúkar af. Net voor de ramp legt hij zijn camera opzij en maakt een duikvlucht aan de andere kant van de dam, in de 200 meter diepe Dimmugljufur, de Donkere Kloof. Tot aan de dam zal deze majestueuze kloof, al het watergeweld, de fauna en flora voorgoed onder water verdwijnen.

IJsland in een Groen Land

De ruwe schets van het Kárahnjúkarproject bestond reeds in de jaren zeventig. Toen sprak men over ’s Lands Grootste Droom, Lang Stærsti Draumurinn, door critici ook wel het hallucinante LSD-plan genoemd. In de jaren negentig werd die dagdroom of nachtmerrie opnieuw bovengehaald om energie-intensieve bedrijven te overtuigen in IJsland te komen investeren. Vandaag heeft IJsland het “voordeel” dat het, volgens de afspraken van het Kyoto-protocol, nog tien procent meer CO2 mag uitstoten dan in 1990. Een omstreden rapport van het ministerie van Industrie stelde extreem lage energieprijzen, lage bedrijfsbelasting en minimale milieuregelgeving in het vooruitzicht van potentiële investeerders. Eerst was Norsk Hydro kandidaat om in deze fjord een aluminiumsmelter te bouwen, maar onder druk van Friends of the Earth in Noorwegen werd de operatie afgeblazen. De ecologische kost was te hoog. In een mum van tijd vond de regering een nieuwe partner: Aluminum Company of America (Alcoa), dat bezweek voor de extreem lage energieprijs. Het nationaal planbureau, dat het Kárahnjúkar-voorstel moest beoordelen, verwierp in augustus 2001 het project als enige van de 120 hydroprojecten die op tafel lagen, op grond van onomkeerbare negatieve impact op het milieu. Vier maanden later keurde de minister van Milieu de plannen toch goed. Ook in het parlement stemde uiteindelijk een overweldigende meerderheid voor. Toen in maart 2003, net voor de verkiezingen, een deel van de Donkere Kloof gedynamiteerd werd -live te volgen op de nationale televisie- was de boodschap voor iedereen duidelijk: hierover zou niet meer gedebatteerd worden. De constructie van de negen dammen kon van start gaan. Zij zullen drie reservoirs doen ontstaan met een totale oppervlakte van 67 vierkante kilometer. Via een 70 kilometer lang netwerk van tunnels zal het water van de stuwmeren dwars door de bergen naar de elektriciteitscentrale 400 meter lager geleid worden. Daar zal vanaf april 2007 jaarlijks 690 megawatt opgewekt worden.

IJsland produceert meer elektriciteitsproductie per inwoner dan elk ander land en heeft dus geen nood aan dit stuwmerenproject om in de eigen energiebehoefte te voorzien. De elektriciteit uit het Kárahnjúkarproject zal integraal verkocht worden aan Alcoa, dat aan de IJslandse oostkust een nieuwe smelter bouwt. Alcoa kan zijn energieverslindende fabriek niet alleen op uitzonderlijk goedkope energie laten draaien, het bedrijf krijgt er bovendien een groen imago bij cadeau. Thorsteinn Hilmarsson, woordvoerder van het nationaal energiebedrijf Landsvirkjun, bevestigt dat: ‘Vanuit mondiaal perspectief kan je beter aluminium produceren in IJsland, met hernieuwbare groene energie, dan in Texas of Australië waar nog steeds steenkool gebruikt wordt. Door in IJsland energie-intensieve industrie aan te trekken zal de uitstoot van broeikasgassen mondiaal afnemen.’ Dat is dus mooi meegenomen, want Alcoa streeft ernaar om tegen 2010 een kwart minder broeikasgassen uit te stoten dan in referentiejaar 1990. Erna Indriðadóttir, verantwoordelijk voor de relatie tussen Alcoa en de plaatselijke gemeenschap in Reyðarfjörður, de oostelijke fjord waar de aluminiumgigant zich vestigt, hamert op hetzelfde groene nageltje: ‘Alcoa is zeer bezorgd om de natuur en behaalt wereldwijd prijzen voor uitmuntend milieubeleid. De nieuwe smelter zal de meest geavanceerde technologie gebruiken, en daarmee wordt hij de modernste van de wereld.’ Ze toont de brochure waarmee Alcoa de mensen van de regio informeert. Daarin wordt uitgelegd hoe bauxiet wordt verwerkt tot aluminium, waarbij enkel een grote stoomwolk vrijkomt. De brochure zwijgt over de 80 ton waterstoffluoride en de bijna 4000 ton zwaveldioxide die jaarlijks door de 100 meter lange schoorsteen de lucht in gaat, en ze vermeldt niet dat Alcoa in Reyðarfjörður twaalfmaal meer zwaveldioxide zal uitstoten dan de Wereldbank aanvaardbaar vindt.

De gestrande walvis

Alcoa wordt in Reyðarfjörður in elk geval met open armen ontvangen. Zelfs in het taalgebruik is de multinational binnengeslopen. ‘Vroeger sprak men over een “gestrande walvis” als men het over een onverwachte meevaller had, nu spreekt men over een “smelter”, zegt Andri Snær Magnason, een jonge IJslandse schrijver.

‘De komst van Alcoa is het beste wat ons kon overkomen’, vertelt een inwoonster van Egilsstaðir, het dienstenstadje in het oosten. ‘We hebben nu zelfs een Bonus!’, waarmee ze verwijst naar de nieuwe supermarkt, waar veel producten een stuk goedkoper zijn. Villa’s en appartementsgebouwen rijzen in net aangelegde woonwijken als paddenstoelen uit de grond, er is een splinternieuw winkelcentrum en het stadje waant zich een metropool. Thorsteinn Bergsson, een nuchtere boer uit het oosten is niet onder de indruk: ‘Er waren in de hele fjord maar drie werklozen geregistreerd, al klopt het dat veel mensen wegtrokken uit Reyðarfjörður, zoals uit alle rurale regio’s van IJsland. Maar wil dat zeggen dat er in elke uithoek van het land een dam en smelter moet komen? De vraag is waarom er een aluminiumsmelter moet komen? Voor de productie van nog meer bierblikjes, auto’s en vliegtuigen. Voor surplus. We zouden beter ons consumptiepatroon aanpassen. Aluminiumproductie vraagt zoveel energie dat smelters verdwijnen uit landen die een redelijke energieprijs vragen. Alcoa versluist zijn productie van Europa en Amerika naar Venezuela, Trinidad & Tobago en andere derdewereldlanden. IJsland hoort niet thuis in dit rijtje.’
Bergsson lijkt echter een roepende in de ijswoestijn. De beloofde jobcreatie en de bloei van het oosten blijven de meeste inwoners van de regio charmeren, ook al is de realiteit zichtbaar minder rooskleurig dan de beloftes van de overheid en de multinational. Aanvankelijk werd bijvoorbeeld gezegd dat 85 procent van de jobs voor de constructie van de dam naar IJslanders zou gaan. Maar Impregilo, het Italiaanse constructiebedrijf dat de werken uitvoert, rekruteerde zijn arbeiders vooral in lagelonenlanden en ronselde een legertje Chinezen voor de klus. Uiteindelijk wordt maar 15 procent van het werk door IJslanders uitgevoerd. Eens de constructiewerken voltooid zijn, zullen er een vierhonderdtal mensen aan de slag kunnen in de aluminiumsmelter. Men verwacht dat de helft van deze vacatures door Poolse arbeiders ingevuld zal worden. Daarnaast zal de komst van Alcoa wellicht nog eens driehonderd indirecte jobs creëren in de regio.

Vakbondsleider Guðmundur Gunarsson, beter gekend als de vader van popidool Björk, is bijzonder scherp over de ervaringen tot nu: ‘Impregilo is de maffia. Niet voor niets kiest Berlusconi dit bedrijf om de brug naar Sicilië te bouwen. Op alle mogelijke manieren probeerden ze hier uitgaven te drukken ten koste van de veiligheid en het welzijn van de arbeiders. Turken en Roemenen werkten aanvankelijk voor 100 euro per maand, overuren werden niet betaald. Aangepaste kledij was niet voorzien. Chinese arbeiders staken krantenpapier onder hun werkkledij tegen de kou.’ Op foto’s toont Gunnarsson in welke omstandigheden de arbeiders gehuisvest werden: binnen in de hutjes lagen pakken sneeuw. ‘Na veel onderhandelen heeft Impregilo deze malafiede aanpak aangepast.’ Toch vreest Gunnarsson dat door de komst van Impregilo ook de IJslandse lonen in het gedrang komen, omdat binnenlandse bedrijven deze praktijken wel eens zouden kunnen overnemen.

Toekomstmuziek

‘Dit wordt de grootste blunder in de geschiedenis van IJsland’, zegt Sveinn Aðalsteinsson, economist. Hij is een van de mensen die vinden dat een overheidsinvestering van ruim 1,3 miljard euro een te grote kost is voor de creatie van een paar honderd jobs. ‘Het is glashelder dat deze beslissing niets met economie, maar alles met politiek te maken heeft. Als de IJslandse regering niet borg zou staan voor het project, zou geen enkele bank met de nodige leningen over de brug komen.’ Aðalsteinsson, die de werken in het hoogland nauwkeurig opvolgt, vreest overigens dat de kosten van de hele operatie stevig onderschat zijn: ‘Bij de tunnelwerken stuit men op holtes die bij gebrek aan voorstudies niet in kaart gebracht waren. Eerst moeten die met beton gevuld worden vooraleer de ruim 100 meter lange boormachines verder kunnen oprukken. Zelfs het inzetten van een derde boormachine voorkomt niet dat het project in tijdsnood geraakt en de kosten torenhoog oplopen.’
Thorsteinn Hilmarsson van het nationaal energiebedrijf Landsvirkjun geeft toe dat het project zich niet meer vertragingen kan permitteren, maar beweert dat alles desondanks binnen het budget zal verlopen. Toch wijzen onafhankelijke studies er op dat de dam nooit winstgevend zal zijn. Bovendien waarschuwt de OESO IJsland voor de oververhitting van de economie als gevolg van de grote investeringen in de aluminiumsector. De IJslandse kroon is al fors gestegen, waardoor de uitvoer van vis, het belangrijkste exportproduct, in het gedrang komt. Wanneer de rentevoet stijgt, de aluminiumprijs daalt en de IJslandse kroon sterk blijft -wat economen allemaal verwachten- dan zal het project zwaar verlieslatend zijn. Met als gevolg dat Landsvirkjun, dus de IJslandse belastingbetaler, uiteindelijk Alcoa zal subsidiëren voor zijn aluminiumproductie.

Onder het motto A Power Gig for Nature, organiseerde de organisatie Hætta Hópurinn in januari een concert met IJslands bekendste popsterren, waaronder Björk en Sigur Ros. Voor een uitverkocht stadium in Reykjavik verspreidden ze een krachtige boodschap: dat de IJslandse natuur veel te waardevol is om opgeofferd te worden aan nog meer vervuilende industrie.

Vanaf september zullen de gletsjerrivieren het Kárahnjúkar gebied onherroepelijk onder water zetten. Veel IJslandse en buitenlandse pelgrims zullen tijdens de zomermaanden naar het hoogland trekken om een laatste glimp op te vangen van het gebied alvorens het voorgoed onder het stuwmeer verdwijnt. Olafur Pall Sigurðsson en Birgitta Jónsdóttir, de kern van het verzet tegen dit project, zullen niet met lede ogen toekijken. Zij geloven dat het tij nog gekeerd kan worden en roepen iedereen op om deze zomer massaal naar het IJslandse hoogland te komen. In een verzetskamp in de schaduw van de berg Kárahnjúkar willen ze samen met theatergezelschappen, muzikanten, andere kunstenaars en gelijkgezinden gerichte acties ondernemen om de ‘ecovandalen’ alsnog te stoppen.

Ondertussen gaat de regering, samen met Landsvirkjun, onverwoed verder met het exploreren van nieuwe mogelijkheden en het aantrekken van nog meer energie-intensieve projecten. Het Canadese Alcan en Century Aluminum zullen in Straumsvík en in Grundartangi hun reeds bestaande aluminiumsmelter fors uitbreiden. Alcoa heeft aangekondigd om tegen 2010 nog een smelter met een jaarlijkse capaciteit van 250.000 ton te openen te Húsavík in het noorden van IJsland. Meer en meer stemt IJsland zijn toekomst af op aluminium, ook al dreigt het land zijn welvaart daardoor wel zeer afhankelijk te maken van één product.

MO*33, mei 2006, www.mo.be

Reageer op dit artikel via info@mo.be

One Response to “IJSLAND SMELT VOOR ALUMINIUM”

  1. Hans Daemen schreef:

    Al geruime tijd ben ik op de hoogte van dit inmiddels uitgevoerde plan en ben ik verbijsterd en ontroerd! Vandaag vond ik dit artikel en mailde het aan m’n e-mailvrienden in Costa Rica. Eerder verstuurde ik de video-opname van Sigur Rós “Untitled 1 Vaka” ( You Tube) en benadrukte ik dit akoestische protest optreden een zeer ’n bijzondere IJslands landschap wat behoorlijk ontsiert wordt door hoge muren en dammen.

    Vriendelijke groet,
    Hans Daemen.

Náttúruvaktin